Colofon: Prof.dr. E. de Beurs, Dr. S. Oudejans, Prof.dr. C.L. Mulder

Routine Outcome Monitoring (ROM)

Verantwoording

ROM staat voor Routine Outcome Monitoring: het monitoren van uitkomsten. De term wordt in Nederland voor twee dingen gebruikt: het meten en terugkoppelen van behandeluitkomsten bij individuele patiënten in de behandelkamer (met als doel de lopende behandeling bij te sturen) en het meten en terugkoppelen van behandeluitkomst over groepen patiënten, ten behoeve van kwaliteitsmanagement.

Meer bronnen over ROM

Actuele Nederlandse wetenschappelijke publicaties over ROM (2022 - 2023)

ROM in de behandelkamer

Met ROM in de behandelkamer wordt het monitoren van uitkomsten op individueel patiëntniveau, met als doelstelling het eventueel bijsturen van die behandeling bedoeld. Dat betekent: voortzetten, stoppen, switchen, opschalen, afschalen, afhankelijk van waar de resultaten van de vragenlijsten én feedback aan en van de cliënt aanleiding toe geeft. Monitoring houdt dus in: frequent meten (elke sessie, elke paar weken of minstens elke paar maanden), terugkoppelen in de behandelmaker én bijsturen.

Video's over ROM

> wat beoogt ROM te bereiken?

Hulpverleners willen hun patiënten beter maken. Dat lukt gelukkig vaak. Maar als het niet dreigt te lukken, wil je daar als hulpverlener goed op kunnen reageren. Het blijkt niet gemakkelijk om patiënten die niet goed reageren op de behandeling te herkennen. Het routinematig meten van uitkomsten kan daarbij helpen: met een vragenlijst of een observatieschaal gaan hulpverlener en cliënt op een gestructureerde manier na of de behandeling leidt tot het beoogde doel.

Dat Routine Outcome Monitoring (ROM) in een notendop, en dat leidt niet alleen tot een betere herkenning van patiënten die niet reageren op de behandeling, maar draagt ook bij aan transparantie over de zorg, het versterken van de autonomie van de patiënt én het helpt bij gezamenlijke besluitvorming over de behandeling. Samen zorgt dat voor effectieve behandelingen.

Meer lezen over doelen en effecten van ROM

> wat wordt gemonitord bij ROM?

ROM staat voor het routinematig monitoren van uitkomsten. Voor de hand ligt, met name in de curatieve psychiatrie om bij angstbehandelingen de afname van het angstniveau te monitoren, bij depressiebehandelingen de depressieklachten, en bij behandelingen in de verslavingszorg de afname van het middelengebruik te meten. Men spreekt daarbij over ‘primaire uitkomsten: datgene wat de behandeling beoogt te bewerkstelligen wordt geëvalueerd, en op basis daarvan wordt bekeken of de behandeling daarvoor werkzaam is. Dat hoeft overigens niet altijd het verdwijnen van de stoornis of de afname van de psychische klachten te zijn. Er zijn in de ggz genoeg behandelingen die zich op wat anders richten dan de klachten die bij de specifieke aandoening horen. Bij ernstige psychiatrische aandoeningen, (ook wel de EPA genoemd) waar de aandoening vaak chronisch is, gaat de aandacht vooral uit naar het functioneren op verschillende levensgebieden en het stabiliseren van psychische klachten. Naar iets anders, of breder dan naar het verdwijnen van de stoornis kijken, kan ook belangrijk zijn bij hulpverlening aan cliënten met minder chronische aandoeningen. 

Meer lezen over uitkomstmaten en vragenlijsten

> welke ROM methodieken zijn er?

Er is een grofweg een tweetal specifieke ROM-methodieken, allen in het buitenland ontwikkeld:

  • Het door Lambert ontwikkelde OQ-systeem (waarbij gebruik wordt gemaakt van de Outocme Questionnaire een vragenlijst van 45 items) is gericht op het voorkomen van 'treatment failures': door het wekelijks invullen van OQ-45 wordt behandelvoortgang bijgehouden. Als de voortgang niet is zoals verwacht, dan kunnen er zogenaamde Clinical Support Tools ingezet worden, waarmee de behandelrelatie, de sociale ondersteuning, motivatie en negatieve gebeurtenissen in kaart worden gebracht. Op basis daarvan worden er suggesties voor de verdere aanpak gedaan.
 
  • Het PCOMS systeem, waarbij cliënten elke sessie de Outome Rating Scale (vier algemene vragen over functioneren) en de Session Rating Scale (vier vragen over de sessie zelf, waaronder de behandelrelatie) invullen. Therapeut en cliënt ontvangen elke sessie feedback over de uitkomsten en de beoordeling van de sessie, waarbij er -net zoals in het OQ-systeem- een signaal wordt afgegeven als de voortgang minder goed dan verwacht is. In Nederland is het PCOMS systeem bekend onder de naam Feebdakc Infored Treatment (FIT).

Meer over het FIT en OQ-systeem

Nederlands onderzoek met FIT of OQ systeem

> feedback

Feedback van behandeluitkomsten is uiteraard belangrijk. Alleen dan kan er op gestuurd word worden in de behandelkamer. Het meest essentieel is feedback van de resultaten aan de behandelaar als het gaat om de effectiviteit van ROM. Over de toegeveogde waarde van feeedback aan de client (bovenop de feebdack aan de hulpverlener) is voor de effectiviteit van ROM wisselend bewijs gevonden. Opmerking over de onderzoeken daarover is dat het vaak onduidelijk is over hoe de feedback aan cliënten wordt gedaan. Vanuit een ander oogpunt is het geven van feedback wel van belang: het draagt bij aan de juiste informatievoorziening aan cliënten en aan gedeelde besluitvorming. Manieren om ROM terug te koppelen en in te zetten in de behandelstrategie zijn het oplossingsgerichte gesprek en motiverende gespreksvoering. Ontvangers van feedback hebben zo hun voorkeuren. Vooral behandelaars met een voorkeurvoor externe feedback en behandelaars die de feedback als valide ervoeren, hebben een positieve houding ten opzichte van ROM.

Een ander punt dat speelt bij feedback zijn de verschillende meetschalen van de gebruikte meetinstrumenten. Het resultaat op de Beck Depression Inventory wordt bijvoorbeeld uitgedrukt op een schaal van 0 tot 63 (de somscore van 21 items met antwoordmogelijkheden van 0 tot 3). De totaal score op de Brief Symptom Inventory wordt uitgedrukt op een schaal van 0 tot 4 (de gemiddelde score op 53 items met antwoordmogelijkheden van 0 tot 4). Dit komt een gemakkelijke interpretatie van resultaten niet ten goede en maakt het lastiger om uit te leggen aan cliënten wat hun resultaten betekenen. Recent is gepleit voor het gebruik van een generieke meetschaal, de T-score, die direct weergeeft hoe uitzonderlijk een test-resultaat is (zie de links hierinder). 

Meer lezen over feedback

ROM voor kwaliteitsmanagement

Lees hier meer over het gebruik en leren van behandeluitkomsten over groepen patiënten, ten behoeve van kwaliteitsmanagement en onderzoek. Dat behelst het monitoren van uitkomsten bij groepen patiënten, om ervan te leren. Uit groepsgegevens kan je informatie halen over de behandeluitkomst die is bereikt in je eigen caseload, wat is bereikt door het team waar je onderdeel van uitmaakt, of van de gehele instelling. De informatie kan ook worden gebruikt voor het kwaliteitsbeleid binnen een instelling, om patiënten te informeren over wat met behandeling bereikt kan worden en ter verantwoording bij de overheid of de financier van de zorg (zorgverzekeraar). Ten slotte kun je met groepsgegevens wetenschappelijk onderzoek doen. Naarmate de potentiele gevolgen van gebruik van de gegevens ingrijpender zijn (keuze informatie voor de patiënt, inkoopinformatie voor de verzekeraar) worden hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van de uitkomstgegevens en is er meer controverse over de vraag of ROM-data hiervoor gebruikt zouden moeten worden.

Video's en publicaties over ROM en kwaliteitsmanagement

> toepassingen

Hoe verhouden uitkomstenmanagement, benchmarken en verantwoorden zich nu tot elkaar? In onderstaand paper wordt uiteengezet dat klinisch beleid, maatschappelijke verantwoording, onderzoeken, uitkomstbekostiging, keuze-informatie voor patiënten en benchmarken allen activiteiten zijn die zowel een andere manier van terugkoppeling van data vergen als verschillende eisen stellen aan de validiteit van de onderliggende data.

Benchmarken wordt vaak verward met vergelijken of afrekenen, maar in de kern van de zaak houdt benchmarken in dat men eigen uitkomsten of andere resultaten vergelijkt met een norm (bijvoorbeeld het landelijk gemiddelde), dat men probeert te duiden waarom eigen resultaten verschillen van de norm ('Krijg ik andere patiënten voor behandeling?', of: 'Bied ik state-of-the-art of evidence-based behandeling?', en probeert de behandeluitkomsten te verbeteren door ervan te leren.

> onderzoek met ROM gegevens

Met ROM gegevens is observationeel onderzoek mogelijk naar uitkomsten van behandeling in de GGZ en determinanten van die uitkomsten, zoals patiënt- en therapeutfactoren, procesvariabelen (aard en intensiteit van de behandeling, therapeutische relatie) en structuurfactoren (zorg-echelon, de 'cultuur van de instelling', vrijgevestigde behandelaars).

Voorbeelden van onderzoek met ROM-gegevens

> t-scores en delta-t

In de GGZ worden veel verschillende meetinstrumenten gebruikt met elk een eigen meetschaal. Het vereist kennis van het specifieke meetinstrument om de hoogte van een score of verandering in score goed te kunnen duiden. Drie vergelijkbare instrumenten, de BSI, de OQ-45-Symptomatic Distress en de SQ-48, leveren een score met respectievelijk een maximum bereik van 4, 100 en 148. Dit komt de uitwisseling van informatie tussen onderzoekers of professionals onderling of tussen behandelaars en patiënten niet ten goede. Daarom is de T-Score voorgesteld als uniforme maat om vragenlijst scores naar te transformeren. De T-score loopt van 0-100.

Delta T is het verschil tussen de T-score voor en na de behandeling. Bij een individuele patiënt is het een maat voor het resultaat dat bereikt is over de tijd; bij gegevens over een groep patiënten is DeltaT het gemiddelde resultaat dat is bereikt bij deze groep. Inmiddels weten we dat bij veelvoorkomende stoornissen, zoals depressie en angst, gemiddeld een DeltaT van rond de 10.0 wordt bereikt. Bij persoonlijkheidsstoornissen is de DeltaT lager, bijvoorbeeld 5.0.

Een van de voorwaarden van Delta T als indicator van de kwaliteit van psychiatrische zorg is dat deze betrouwbaar is: de maat moet een stabiele meting geven wanneer de kwaliteit niet of weinig verandert.

Meer over T-scores en delta-T

> methodologische uitdagingen

Bij de analyse van geaggregeerde ROM gegevens spelen een aantal methodologische uitdagingen, die algemeen gelden voor gegevens die met observationeel onderzoek zijn verkregen.

Confounding/casemix correctie

Voor een 'eerlijke' vergelijking van behandeluitkomsten tussen instellingen, tussen teams of individuele behandelaars moet er rekening gehouden worden met achtergrondvariabelen of klinische factoren die van invloed zijn op de behandeluitkomst. Men vat dat ook wel samen als de kenmerken van de casemix van een instelling, team of behandelaar. Statistisch rekening houden met deze kenmerken heet casemix correctie.

Instrumentatie

Dit is de invloed van de keuze van meetmomenten en meetinstrumenten op de gemeten behandeluitkomst. Variatie in meetmomenten en meetinstrumenten levert potentieel ruis op in de uitkomstgegevens.

Representativiteit

Het is gebleken dat het voor veel instellingen al een forse inspanning vergt om van 50% van hun behandelingen meetgegevens te krijgen. Een vraag die dan onmiddellijk opdoemt is hoe representatief bevindingen zijn voor de hele populatie van alle behandelde patiënten. De representativiteit loopt vooral gevaar als er gegevens systematisch ontbreken: als er bv. van een specifieke groep cliënten geen uitkomsten bekend zijn – bijvoorbeeld patiënten die moeite hebben met lezen, of er zijn van een bepaalde locatie geen uitkomsten bekend zijn. Als er een verband is met uitkomsten (bijvoorbeeld als patiënten die moeilijk lezen minder vaak een gunstige uitkomst hebben), dan leidt dit tot een vertekening van gegevens.

Meer over confounding

Meer over instrumentatie

Meer over representativiteit

> VBHC en ICHOM

Value Based Health Care (VHBC) of waardegerichte zorg is een beweging in de gezondheidszorg die is geïnitieerd door een hoogleraar van de Harvard Business School, Michael Porter. De drie voornaamste uitgangspunten zijn: (1) de waarde van zorg is de uitkomst volgens de patiënt (te meten met PROMs en PREMs, in de GGZ met ROM en Consumer Quality Indices, CQI’s), (2) de uitkomst moet bezien worden in verhouding tot de kosten; (3) de focus in de zorg moet liggen op het zo goed mogelijk doen en niet op zoveel mogelijk doen. Primair doel van zorg is zoveel mogelijk gezondheidswinst voor de patiënt genereren tegen zo laag mogelijke kosten. De belangrijkste indicator van kwaliteit van geleverde zorg is dan ook waarde gedeeld door de kosten. 

In de GGZ is het VHBC gedachtengoed opgepakt door Volante, een samenwerkingverband van vier zorgaanbieders (Dimence, GGZ-Eindhoven, GGZ-Noord-Holland Noord en Lentis) die op twee aandoeningsgebieden (depressie en acute psychiatrie) ervaringen met elkaar delen.

ICHOM (International Consortium for Health Outcomes Measurement) is voortgekomen uit Value Based Health Care. ICHOM is opgezet om internationale standaarden te realiseren voor het meten van behandeluitkomsten in de gezondheidszorg. Hiertoe worden door werkgroepen per aandoeningsgebied (bv. borstkanker, longkanker, depressie) 'standaardsets' opgesteld, die bestaan uit meetinstrumenten, casemix correctie factoren, en aanbevelingen over de meetfrequentie. Voor de psychiatrie zijn er standaardsets gemaakt voor depressie, angststoornissen, en dementie. Voor psychotische stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen zijn ze in ontwikkeling.

Meer over VBHC en ICHOM

Instrumenten

Hieronder volgt een korte behandeling van een aantal relevante opties of keuzes bij het samenstellen van een set van ROM-instrumenten.

> te meten concepten

Er is een breed scala aan aspecten waarop een behandeling van invloed kan zijn. Dat kunnen zijn: symptomen van een aandoening, functioneren (klinisch, interpersoonlijk, relationeel, sociaal, maatschappelijk of persoonlijk), kwaliteit van leven en recent zijn daar nog aanvullende concepten bij aangedragen vanuit de positieve gezondheidsbeweging en de positieve psychologie. Een andere met ROM te meten aspect is hoe de cliënt op de behandeling terugkijkt: tevredenheid met de bejegening, beschikbaarheid van de behandelaar, in hoeverre de cliënt zich bij de besluitvorming in de behandeling betrokken voelde, tevredenheid met de uitkomst.

Bronnen voor instrumenten:
Er is een (enigszins gedateerd) themanummer in het Tijdschrift voor Psychiatrie. De NVvP heeft in 2012 een ROM-handreiking voor de psychiater geschreven.
De Commissie Test Aangelegenheden Nederland (COTAN ) is een commissie van het Nederlands Instituut van Psychologie (NIP) die meetinstrumenten (tests, toetsen en vragenlijsten) beoordeeld.  Er is een online catalogus, waar men kan zoeken op naam of acroniem van een vragenlijst of per te meten concept (meetpretentie) en men kan zich abonneren voor toegang tot meer gedetailleerde informatie.

Meer lezen over te meten concepten

> verbetering en herstel

Een verschilscore op een vragenlijst is een nogal abstracte maat om het behandelresultaat in uit te drukken. Klinisch aansprekender zijn termen als ‘responder’, ‘klinisch relevante verbetering’ of ‘herstel’. Daarom hebben Jacobson en collega’s een methode ontwikkeld waarmee verschilscores kunnen worden uitgedrukt in statistische betrouwbare verandering of niet (verbetering of verslechtering die we niet hoeven toe te schrijven aan meetfouten, m.a.w. een voldoende signaal dat de ruis overstemt). Wordt er van Delta-T gebruik gemaakt, dan wordt er bij meer dan 5 punten verandering gesproken van statistische betrouwbare verandering.

Wanneer de score van de cliënt ook nog verschuift van ‘disfunctioneel’ naar ‘functioneel’, spreken we van herstel. Dit geeft een categorisering in vijf groepen: ‘hersteld’, ‘verbeterd’, ‘onveranderd’, ‘verslechterd’, en ‘teruggevallen’. Omdat de laatste twee categorieën vaak klein zijn in de ggz worden ze vaak samengenomen in één categorie (‘verslechterd’).

Meer over verbetering en herstel

> soorten instrumenten

> generiek of diagnose specifiek

Een ander onderscheid dat veelgemaakt wordt bij meetinstrumenten is generiek vs. diagnose specifiek. Voorbeelden van diagnose specifieke zelfrapportage meetinstrumenten zijn voor depressie de IDS-SF en de BDI-II, voor paniekstoornis de POL; voor Posttraumatische stressstoornis de PCL-5; voor eetstoornissen de EDE-Q ,  voor persoonlijkheidsstoornissen de SIPP.
 
Voorbeelden van diagnose specifieke beoordelingsschalen zijn: voor depressie de HDRS, voor sociale fobie de LSAS, voor de Obsessief-Compulsieve stoornis de Y-BOCS.
Sommige meetinstrumenten zijn noch generiek, noch diagnose specifiek, maar zitten er tussenin (zorgcluster specifiek). Voorbeelden voor Common Mental Disorders (depressie en angst- en somatoforme stoornissen) zijn de MASQ-30 en de DASS, de CORE-OM en de KKL. Een voorbeeld van een zorgcluster specifieke beoordelingsschaal voor verslaving is de eerder genoemden MATE.

Meer lezen over generiek of diagnose specifiek

> PROMs en PREMs

In Value Based Health Care worden behandeluitkomsten PROMs genoemd: Patient Related Outcome Measures. Een daarnaast te meten aspect is hoe de cliënt op de behandeling terugkijkt: tevredenheid met de bejegening, in hoeverre de cliënt zich bij het besluitvorming in de behandeling betrokken voelde (samen beslissen), de uitvoering van de behandeling en tevredenheid met de uitkomst. Die worden PREMs genoemd: Patient Related Experience Measures.

In de Nederlandse GGZ wordt hiervoor de verkorte Consumer Quality Index (CQI) gebruikt, een zelf-rapportage vragenlijst met 15 of 21 items (er zijn verschillende versies voor ambulante en klinische behandeling). De vragenlijst wordt ingevuld na afsluiting van de behandeling. De website van de stichting Kwaliteit in Basis GGZ (KIBG) biedt de laatste versie van de CQI uit 2017. 

Meer over PROMs en PREMs

> nieuwe ontwikkelingen

Nieuwe ontwikkeling zijn de ontwikkeling van meetinstrumenten die zijn geïnspireerd op het gedachtegoed van de herstelbeweging: de Integrale Herstelschaal en de I.ROC.

CAT staat voor Computer Adaptief Testen en houdt in dat bij een computergestuurde afname van een vragenlijst door een algoritme wordt bepaald wat de meest passende vervolgvraag is gezien de eerdere antwoorden. Zo kan met een korte vragenlijst toch een zeer betrouwbare inschatting van de ernst van bijvoorbeeld een depressieve stoornis worden vastgesteld. Er zijn inmiddels CAT’s voor Depressie en Angst en voor Functioneren is een CAT in ontwikkeling.

Een ander recent door de Universiteit van York ontwikkeld meetinstrument is de REQOL. De psychometrische kenmerken van de Nederlandse versie worden onderzocht.

Meer lezen over ontwikkelingen instrumenten

Initiatieven in Nederland

RoQua is geïnitieerd door het Rob Giel Onderzoekcentrum (RGOc) , een samenwerkingsverband tussen de afdeling psychiatrie van het Universitair Medisch Centrum Groningen en GGZ instellingen in Groningen, Friesland en Drenthe: Lentis, GGZ-Friesland en GGZ -Drenthe. RoQua biedt ondersteuning met ROM-software en ook andere GGZ instellingen gebruiken de software van RoQua. zoals GGZ-Centraal, , Accare, GGZ-Oost Brabant en GGZ-Westelijk Noord-Brabant. Het centrum doet onderzoek naar nieuwe meetmethoden en vormen van feedback aan behandelaars en patiënten.

SynQuest is een in 2008 opgericht samenwerkingsverband van 10 GGZ instellingen Breburg, Delfland, Dimense, Emergis, Ingeest, Mondriaan, Noord-Holland Noord, Reinier van Arkel, Rivierduinen en Yulius, die allemaal dezelfde software gebruiken voor ROM. Jaarlijks organiseren zij een bijeenkomst in Utrecht waar men elkaar informeert over succesvolle ROM-ontwikkelingen en onderzoeksresultaten met elkaar deelt.

Actieplatform Herstel voor Iedereen is een samenwerkingsverband van bestuurders, behandelaars, onderzoekers en ervaringsdeskundigen gericht op het herstel van patiënten met Ernstige Psychiatrische Aandoeningen (EPA). Het actieplatform Herstel voor Iedereen! wordt ondersteund door Kenniscentrum Phrenos in samenwerking met het Trimbos-instituut. Informatie over de monitoring van herstel is hier te vinden.

Volante is een initiatief van Dimence, GGZ-Eindhoven, GGZ-Noord-Holland Noord en Lentis met de ambitie om waarde gerichte zorg vorm te geven in de GGZ, door te streven naar betekenisvolle uitkomsten voor de patiënt. 
 

Controverse ROM/benchmarken

Benchmarken op basis van ROM-gegevens raakte in 2017 in controversieel vaarwater door de al dan niet gegronde vrees in het GGZ veld dat de financiers van de zorg (zorgverzekeraars) dat op basis van geaggregeerde ROM-gegevens voorbarige conclusies zullen trekken en ten onrechte bonus/malus regelingen zullen baseren op gegevens waarvan de validiteit nog niet vaststond. 

Stichting Benchmark GGZ (SBG) werd opgericht door Zorgverzekeraars Nederland, GGZ Nederland en MIND om landelijke ROM-gegevens te verzamelen en de data om te zetten in informatie over behandeluitkomsten die voor alle belanghebbenden toegankelijk zouden zijn. Er werden afspraken gemaakt met het veld over welke gegevens aangeleverd zouden worden en waar deze aan moesten voldoen om bruikbare informatie op te leveren. Data werden verzameld vanaf 2011 en gestaag groeide de aanlevering met 10% ROM-response per jaar totdat begin 2017 90% van de zorgaanbieders gemiddeld bijna 50% van hun behandelingen met meetgegevens aanleverden. De nadruk op het aanleveren van gegevens bij SBG bracht echter het primaire doel van ROM, de behandeling ondersteunen met meetgegevens, in het gedrang. In het voorjaar van 2017 stokte de aanlevering na aanhoudende discussie in het veld over de zeggingskracht en bruikbaarheid van de geaggregeerde ROM-gegevens en ongerustheid over de privacy van patiënten. SBG is eind 2018 opgeheven, maar een deel van de activiteiten van SBG worden voortgezet door Akwa GGZ.

Meer over de controverse

Actuele ontwikkelingen

Akwa GGZ is de voortzetting van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling en Stichting Benchmark GGZ. Doel is:
(1) verdere ontwikkeling van de zorgstandaarden, met daarin opgenomen de behandelrichtlijnen, en
(2) doorontwikkeling ROM, waarin toepassing van betere meetinstrumenten (stoornisspecifiek en breder dan alleen symptomatologie) en frequenter meten wordt nagestreefd.

ROM moet zo betere en bruikbare informatie opleveren ter ondersteuning van gezamenlijke besluitvorming van patiënt, zijn of haar naasten en de behandelaar over de koers van de behandeling. In de loop van 2019 worden met patiënten, hun naasten en professionals kwaliteitsindicatoren geselecteerd en wordt vastgesteld welke meetinstrumenten daarvoor kunnen worden gebruikt.

Meer over de actuele ontwikkelingen

Praktische informatie/software

Er zijn diverse software programma’s om ROM en feedback van geaggregeerde te ondersteunen. Deze programma's omvatten doorgaans een bibliotheek met zelf-rapportage meetinstrumenten en beoordelingsschalen. Ze bieden de mogelijkheid om via email vragenlijsten toe te sturen aan cliënten (vaak met een meegestuurde link die toegang biedt tot de webbased software en de vragenlijst aan de client aanbied). Verder kunnen de meetresultaten beheerd worden en kunnen ze geïntegreerd worden met het Elektronische Patiënten Dossier. De software rapporteert over de meetresultaten in grafiek en tabel. De programma’s worden ter beschikking gesteld voor een jaarlijks abonnement en/of een prijs per meting en daarnaast kunnen kosten voor gebruik van sommige vragenlijsten worden doorberekend. 

Video's/voorlichtingsfimpljes van software-aanbieders

Software leveranciers voor ROM en/of feedback van uitkomsten